Johan de Witt

Johan de Witt

Johan de Witt was een van de belangrijkste politieke figuren in de geschiedenis van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Als raadpensionaris van Holland was hij bijna twintig jaar lang de feitelijke leider van de Republiek tijdens haar ‘Gouden Eeuw’. Zijn leven en werk werden gekenmerkt door grote bestuurlijke prestaties, maar ook door tragische spanningen en uiteindelijk een gewelddadig einde.

Vroege leven en opleiding

Johan de Witt werd geboren op 24 september 1625 in Dordrecht in een welgestelde regentenfamilie. Zijn vader, Jacob de Witt, was een invloedrijk politicus en lid van de vroedschap van Dordrecht. Johan kreeg een uitstekende opvoeding en toonde al op jonge leeftijd grote intellectuele begaafdheid.

Hij studeerde rechten aan de Universiteit van Leiden en promoveerde in 1645 in Angers, Frankrijk. De Witt had een bijzondere belangstelling voor wiskunde, een passie die hij zijn hele leven zou behouden. Zijn analytisch denkvermogen en rationalisme werden kenmerkend voor zijn latere politieke stijl.

Opkomst in de politiek

Na zijn studie vestigde De Witt zich als advocaat in Den Haag, maar zijn politieke carrière begon pas echt in 1650, na de dood van stadhouder Willem II. In deze periode groeide de invloed van de regentenklasse, die voor een staatsbestuur zonder stadhouder was — het Eerste Stadhouderloze Tijdperk begon. De Witt klom snel op binnen de bestuurlijke elite van Holland.

In 1653, op slechts 28-jarige leeftijd, werd hij benoemd tot raadpensionaris van Holland, de belangrijkste politieke functie in de machtigste provincie van de Republiek. In deze rol was hij de spil van het bestuur en feitelijk de politieke leider van de Republiek.

Bestuur en buitenlandse politiek

De Witt was een briljant bestuurder en een pragmatisch politicus. Hij streefde naar een sterke, onafhankelijke Republiek die geleid werd door de stedelijke regenten, zonder inmenging van een stadhouder uit het Huis van Oranje. Dit noemde hij “De Ware Vrijheid”. Zijn beleid was gericht op het versterken van de handelspositie van de Republiek en het waarborgen van vrede en stabiliteit.

Tijdens zijn ambtsperiode werd De Witt geconfronteerd met verschillende oorlogen, waaronder de Eerste en Tweede Engels-Nederlandse Oorlogen. Hij onderhandelde over vrede met Engeland na de Eerste oorlog (1652–1654) en speelde een belangrijke rol bij het sluiten van de Vrede van Westminster in 1654.

In 1667 leidde zijn broer Cornelis samen met Michiel de Ruyter de beroemde ‘Tocht naar Chatham’, waarbij de Nederlandse vloot de Engelse marine een vernederende nederlaag toebracht. Dit leverde de Republiek tijdelijk militair overwicht op en leidde tot de Vrede van Breda.

De Witt trachtte via diplomatieke allianties de Republiek te beschermen tegen vijanden als Frankrijk en Engeland. Hij was een meester in het sluiten van verdragen en in het balanceren tussen de grote Europese machten.

Binnenlands beleid en tegenstand

Binnenlands zette De Witt zich in voor goed bestuur, economische bloei en het handhaven van het stadhouderloze bewind. Dit bracht hem in conflict met de aanhangers van het Huis van Oranje, die een sterke stadhouder als noodzakelijke leider zagen.

Zijn tegenstanders beschuldigden hem van arrogantie en van het ondermijnen van de eenheid van de Republiek. Zijn beleid van centralisatie en technocratie maakte hem niet geliefd bij het volk, dat weinig zicht had op zijn bestuurlijke verdiensten maar wel veel sympathie had voor de Oranjes.

De ondergang

De diplomatieke successen van De Witt konden niet voorkomen dat de Republiek in 1672 in een diepe crisis raakte. Dit ‘Rampjaar’ werd gekenmerkt door een gelijktijdige aanval van Engeland, Frankrijk en de bisdommen Münster en Keulen. De Republiek was militair slecht voorbereid en grote delen van het land werden bezet.

De bevolking keerde zich massaal tegen De Witt, die verantwoordelijk werd gehouden voor het falende militaire beleid. De roep om een sterke leider groeide, en prins Willem III van Oranje werd benoemd tot stadhouder.

Op 20 augustus 1672 werden Johan en zijn broer Cornelis in Den Haag op gruwelijke wijze vermoord door een woedende menigte, nadat Cornelis onterecht van verraad was beschuldigd. De moord werd niet voorkomen door de autoriteiten en markeerde het einde van het stadhouderloze tijdperk.

Nalatenschap

Johan de Witt liet een indrukwekkend bestuurlijk en intellectueel erfgoed na. Hij was niet alleen een bekwaam politicus, maar ook een getalenteerd wiskundige die bijdroeg aan de ontwikkeling van de waarschijnlijkheidsrekening. Zijn politieke ideeën over republikeins bestuur en het belang van rationaliteit en diplomatie worden tot op de dag van vandaag bestudeerd.

Hoewel zijn leven tragisch eindigde, wordt De Witt tegenwoordig erkend als een van de grootste staatsmannen uit de Nederlandse geschiedenis. Zijn streven naar vrede, welvaart en bestuurlijke efficiëntie vormden de kern van de stabiliteit en bloei van de Republiek tijdens de 17e eeuw.

Literatuur:

  • Jonathan Israel, The Dutch Republic. Its rise, greatness, and fall, 1477-1806, Oxford: Clarendon Press, 1998 (Nederlandse editie: De Republiek, 1477-1806, vertaling Bert Smilde, Franeker: Uitgeverij Van Wijnen, 2020)
  • Ronald Prud’homme van Reine, Moordenaars van Jan de Witt. De zwartste bladzijde van de Gouden Eeuw, Amsterdam: Singel Uitgeverijen, 2013
  • Maarten Prak, Gouden Eeuw. Het raadsel van de Republiek, Amsterdam: Boom, 2018
  • Jaap de Haan, De eerste minister van de Republiek. De Hollandse raadpensionaris in de zeventiende eeuw, Amsterdam: Amsterdam University Press, 2024
  • Luc Panhuysen, De ware vrijheid. De levens van Johan en Cornelis de Witt, Amsterdam: Atlas Contact, 2025

Externe Links: